Clabbert
De Clabbert woont in een boom en komt oorspronkelijk van de zuidelijke staten van Noord-Amerika, maar is nu over heel de wereld vindbaar. Het lijkt op een kruising tussen een kikker en een aap. De huid is glad, haarloos en vlekkerig groen, de handen en voeten hebben vliezen, de armen en benen zijn soepel en lang, daardoor kan de Clabbert net als een orang-oetan van de ene tak naar de andere tak slingeren. De kop draagt een korte hoorns en het heeft een brede bek, die de hele tijd grijnst. Het heeft ook scherpe tanden om kleine hagedissen en vogels te eten. Het opvallendste aan de Clabbert is de grote puist die op het midden van zijn voorhoofd zit. Deze puist geeft rood licht als het dier gevaar voelt. Veel Amerikaanse tovenaars hielden vaak Clabberts in hun tuin, dat ze konden waarschuwen als er dreuzels kwamen. Er waren teveel lastige vragen waren van dreuzels, die graag wilden weten waarom de buren kerstversiering hadden in de zomer. Daarom kregen veel tovenaars boetes van het 'Internationaal Overlegorgaan van Heksenmeesters', na een tijdje haddentovenaars geen Clabberts.
- Oorspronkelijk de Zuidelijke staten van Noord-Amerika
Voedsel: Kleine hagedissen en vogels
Uiterlijk: Lijkt op een kruising tussen een aap en een kikker; gladde, haarloze, vlekkerige, groene huid; handen en voeten met vliezen, benen en armen zijn soepel en mang; korte hoorns op de kop; brede bek met scherpe tanden
Categorie: XX Onschadelijk/Kan als huisdier worden gehouden